Kreupelheidsonderzoek

Het maakt niet uit of je zo nu en dan een rustig strandritje maakt met je paard of ieder weekeinde de sterren van de hemel rijdt in de dressuurring, wanneer je paard niet volledig rad loopt, is het plezier ver te zoeken. Omdat een kreupelheid van zeer verschillende oorzaken/locaties uit kan gaan en van onschuldig tot zeer ernstig kan zijn, is een gedegen kreupelheidsonderzoek noodzakelijkheid om tot de juiste diagnose (en zo tot de juiste therapie) te komen.  Voor iedere kreupelheid geldt in grove lijnen het volgende protocol.

We beginnen het onderzoek met vragen naar de geschiedenis van het paard en de blessure. Daarna bekijken en bevoelen we het paard in stand. Vervolgens starten we het dynamische onderzoek op de rechte lijn, op voltes en op harde en/of zachte ondergrond. Buigproeven en passieve beweeglijkheid zijn tijdens dit onderzoek van groot belang.

Op dat moment hebben we als het goed is subtiele dan wel meer uitgesproken aanwijzingen voor de (grove) locatie van de kreupelheid. Om de locatie exact(er) in beeld te krijgen gaan we verder met verdovingen. Door bepaalde structuren/gebieden te verdoven (en zo de pijnlijkheid tijdelijk te verhullen) en daarna de beweging van het paard te re-evalueren krijgen we in beeld of deze structuur / dit gebied betrokken is bij de kreupelheid. Dit onderzoek kan in korte tijd zijn afgerond, maar andere keren zijn er meerdere uren nodig en soms moeten we wachten tot een bepaalde verdoving is uitgewerkt en kunnen we pas de volgende dag verder met het kreupelheidsonderzoek.

Uiteindelijk komen we op basis van alle bevindingen tot een gebied/structuur die de oorzaak van de kreupelheid is. Deze kunnen we dan in beeld krijgen door middel van röntgen en/of echografie. Over het algemeen is röntgen de aangewezen methode om benige structuren in beeld te brengen, terwijl echografie juist beter is voor de weke delen. In uitzonderlijke gevallen zijn deze methoden onvoldoende en zijn meer geavanceerde technieken (CT, MRI of scintigrafie) noodzakelijk. Op basis van alle verzamelde informatie komen we tot een diagnose.

Afhankelijk van de diagnose zal een prognose voor toekomstig gebruik gesteld worden en zal in overleg de meest bij u en uw paard passende therapie gekozen worden.

Hals- en rugproblematiek

Problemen als staken tijdens het rijden, vaak overkruisd aanspringen, scheef dragen van de staart, protest bij poetsen en opzadelen, moeite met (lengte)buiging, onvoldoende basculeren en nog vele anderen verschijnselen, zijn allemaal aanwijzingen dat je paard last kan hebben van zijn hals en of rug. Rugproblemen zijn vaak (tot wel 75%) “secundair” aan een kreupelheid van een been. Deze zal eerst gevonden en behandeld moeten worden.

Het onderzoek begint met een uitgebreide anamnese en daarna wordt de bouw, houding en stand van het paard beoordeeld. Door middel van oppervlakkige en diepe palpatie worden pijnlijke en stijve plekken opgespoord. Ook wordt de passieve beweeglijkheid van hals en rug beoordeeld. Tot slot wordt er op de harde en zachte volte gekeken naar de beweeglijkheid van de rug tijdens inspanning.

Door middel van röntgen en/of echografie worden probleemgebieden in beeld gebracht. Op basis van alle verzamelde informatie komen we tot een diagnose, prognose en therapie. Vaak betrekken we een veterinair osteopaat bij de behandeling voor een optimaal herstel.